Canadian Inventor

                                                                                                                                                                     6-8-2012

 

LAND

STAD

1e KAMP

A/V

D-M-Y

kr

DODEN

Filippijnen

Manila

 

V

2-7-1944

1000

 

Formosa

Takao

 

A

23-7-1944

1000

 

Formosa

Takao

 

V

4-8-1944

1000

 

Formosa

Keelung

 

A

4-8-1944

1000

 

Formosa

Keelung

 

V

16-8-1944

1000

 

Okinawa

Naha

 

A

 

1000

 

Okinawa

Naha

 

V

 

1000

 

Japan

Moji

 

A

1-9-1944

994

6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fuk 5B, Omine

A

2-9-1944

256

 

 

 

Fuk 8B,  Yamano ?

 

 

 

 

 

 

Fuk 17B, Omuta

A

2-9-1944

200

 

 

 

Nag 1B, Kamioka ?

 

 

 

 

 

 

Nag 5B, Yokkachi

A

2-9-1944

550

 

 

 

 

 

 

 

 

A=Aankomst, V=Vertrek, kr=krijgsgevangenen

Fuk=Fukuoka, Nag=Nagoya

 

De Canadian Inventor (bijnaam Mati Mati Maru) vertrok op 3-7-1944 met ongeveer 1000 krijgsgevangenen  uit Manila naar Japan, maar kwam de volgende dag wegens machine-problemen weer terug in Manila. Na reparatie vertrok het schip opnieuw op 16-7-1944. Het schip vervoerde uitsluitend krijgsgevangenen, het was overvol. De krijgsgevangenen waren afkomstig van kampen op de Filippijnen: 500 van het Cabanatuan-kamp en de Bilibid-Gevangenis en 500 van Davao-kamp op Mindanao (juist aangekomen met de Yashu Maru).

 

Op 4-8-1944 kwam het schip aan in Keelung op Formosa; hier moest het schip opnieuw in reparatie.

 

Op 16-8-1944 werd de reis voortgezet richting Japan. Op Okinawa moest het schip opnieuw in reparatie; na 6 dagen voer het schip weer verder. De reis duurde bijna 2 maanden, de langste van alle krijgs­gevangen­transporten, vandaar de bijnaam van het schip: Mati Mati Maru (mati = wachten).

 

Op 1-9-1944 kwam het schip in Moji aan; na aankomst werden de krijgsgevangenen overgebracht naar diverse Fukuoka- en Nagoya-kampen (zie tabel).

The Canadian Inventor (nickname Mati Mati Maru) sailed on 3-7-1944 with about 1000 POW’s from Manila to Japan, but the following day the ship came back in Manila with engine problems. On 16-7-1944 the ship sailed again. The ship transported only POW’s, it was over­crowded. The POW’s were captured on the Philippines: 500 men in the Cabanatuan-camp and the Bilibid-Prison, 500 men in the Davao-camp on Mindanao (just arrived there with the Yashu Maru).

 

On 4-8-1944 the ship arrived in the harbour of Keelung on Formosa: here a new engine reparation was needed.

 

On 16-8-1944 the ship sailed again for Japan. On Okinawa a new engine reparation took place; after 6 days the ship left Okinawa. The total journey took nearly two months, the longest of all POW-transports; therefore the nickname for this ship was Mati Mati Maru (mati = waiting).

 

On 1-9-1944 the ship arrived in Moji; the POW’s were taken to different Fukuoka and Nagoya camps (see table).

 

 

Literatuur

Bartlett Kerr, E. - Surrender and survival, 1985, pg 196-198

Michno, G.F. - Death on the Hellships, 2001, pg 179-182, 315

Waterford, Van - Prisoners of the Japanese in World War II, 1994, pg 161

 

Websites

www.britain-at-war.org.uk

www.lindavdahl.com (Fukuoka 17B)

www.west-point.org

 

Index           Zeetransporten              Kampen in Japan